Wanneer je voor een waterhond kiest, dan weet je bij voorbaat dat de kans groot is dat je maatje gaat zwemmen. Dat geldt dus ook voor Plouf. Ze heeft immers niet voor niets zwemvliezen tussen haar tenen. Niet alle waterhonden zwemmen, niet alle waterhonden houden van water, maar deze golden retriever houd je er bijna niet uit.
Het begon eigenlijk al als pup. Ze mocht nog niet zwemmen toen omdat ze te jong was en te weinig weerstand had, maar ze ging wel altijd al in het water zitten om rustig te kijken naar eenden en andere watervogels. En als zo’n hoen dan onder water dook, stak zij ook haar kop onder de waterlijn om te kijken waar die vogel dan gebleven was. Toen ze wat groter werd ging ze pootje baden, en uiteindelijk waagde ze het er ook op om het diepe in te gaan en te zwemmen.
Waar ze in eerste instantie het water in liep, moest het daarna steeds spectaculairder worden: met een aanloopje, met een sprong, en tegenwoordig met een bommetje. En waar het aanvankelijk erin springen en terugzwemmen was, en weer, en weer, werd het op een gegeven moment lange afstanden meezwemmen terwijl het baasje langs de oever liep.
Een hond die zó gek is op water is erg spectaculair om te zien. Mensen vinden het leuk hoe Plouf aan het strand door de golven heen springt, stenen van de bodem probeert op te vissen of bommetjes maakt in een (bij voorkeur vieze) sloot. Ze is er ook altijd bij als we naar het water gaan. Ze staat te popelen om duikers achterna te springen wanneer die het water in gaan, is niet meer te houden wanneer ze de zee ruikt, en weet precies wat de snelste route is naar sloten in de buurt. Maar soms, in de zomer met name, kan zwemmen niet. Blauwalg of botulisme willen de waterpret dan wel eens verpesten. Daar wil je je viervoetige kameraad niet aan blootstellen.
Afgelopen zomer bood een kinderzwembadje in de tuin wat soelaas. Eerst voorzichtig pootje baden, want zo’n opstaande rand was toch wel eng. En toen ging Plouf al snel weer aanloopjes nemen en bommetjes maken in het zwembadje. Vanaf dat moment was het binnen een paar uur lek.
Ook in de winter werd het zwemmen wat lastig. Het koude water deert haar niet zo, ook niet als het buiten vriest. Maar dat ijs op het water, dat was pas raar. Ze probeerde langs de oever te lopen, voelde de harde oppervlakte, begreep er helemaal niets van, helemaal niet toen het stokje dat gegooid werd op het water stuiterde. Echt een hondenleven!
Zwemmende honden zijn weliswaar aanleiding tot vermaak en mooie foto’s, en het zwemmen is ook nog eens goed voor de pootjes, maar eenmaal thuis is het toch een ander verhaal. Plouf is verwend en mag gewoon op de bank en zelfs op bed liggen. Maar niet als ze nat is. En probeer dat maar eens aan je hond uit te leggen. Dan wel en dan niet.
In haar geval is een mooie oplossing gevonden. Ze mag als ze echt vies en drijfnat is niet meer via de voordeur naar binnen. Ze gaat dan via de tuin, en via de achterdeur komt ze in de garage. Daar is nu een hondenbadkamer voor haar. Ze kan er in een speciaal aangelegd bad met een handdouche met warm of koud water worden afgespoeld. En daarna wordt ze snel gedroogd met een speciale hondenföhn. Helemaal schoon mag ze via de garage de gang weer in. En als het mooi weer is hoeft ze niet in bad maar mag ze lekker opdrogen op het terras.
Zwemmen met je hond is echt ontzettend leuk. Voor de hond is het best vermoeiend. Maar het is gezond en van een uiltje knappen na afloop komt hij weer helemaal bij. En ja, af en toe houd ik Plouf even niet voldoende in de gaten en springt ze in de verkeerde sloot vol met modder. Ze vraagt me altijd of ze mag zwemmen door oogcontact met me te maken. En dan roep ik “Va” (ga maar) of “Non” (nee). Maar als we toevallig net even geen oogcontact hebben op het moment dat ze wil zwemmen, beschouwt ze dat als een akkoord. En dat heb ik haar nog niet af kunnen leren. En ik ga het ook niet meer proberen: laat haar maar genieten.